Fjords, snuffelen op Snaefelsness en dan terug.

We vertrekken dinsdag tegen een uur of half tien. Het regent nog iets, maar de slagregens van de dag ervoor zijn verdwenen. We hebben alleen maar asfaltwegen voor de boeg en geen sneeuw meer op de straat als het goed is. We vergapen ons matuurlijk weer aan het uitzicht op de fjorden. Ook komen we op iedere hoek ongeveer een waterval tegen. En toch vinden we ze nog steeds mooi. We sporen nog een warm badje op, maar dit ziet er uit als een klein blauw zwembadje. Nee we willen een natuurlijke. Dan maar even in het volgende plaatsje naar de supermarkt en koffiedrinken bij de plaatselijke horecagelegenheid (ook plasstop). We besluiten nog naar het uiterste westelijke punt te rijden om de tamme puffins te zien en fotos van dichtbij te maken. 42km gravelroad met potholes (gaten met en zonder water) moeten we er voor over hebben. Het si bovenop een klif, waar een wandelpaadje naar toe gaat. We worden haast weggeblazen (de wind schijnt zón 135km per uur sterk te zijn geweest horen we later) en na een half uur klimmen langs de steile rotsen geven we het vanuit veiligheid en frustratie op. Die vogels zitten vast allemaal in hun holletjes in de kliffen. Die denken ook bekijk het. Jammer, maar helaas en zelfde weg terug. Naar de ferryboot is het een prima route met zicht op een aantal basaltmuren die vanuit zee omhoog steken. We zijn wat vroeg en rijden nog even door. Er moest hier ook ergens een natuurlijk warm badje zijn. En inderdaad na wat zoeken hebben we het gevonden. Er is niemand, dus kleren uit en erin. We hebben uitzicht op het fjord. Geweldig, maakt onze dag helemaal goed. Dan toch maar richting boot. De ferry gaat om 18.00 uur naar het schiereiland Snaefelsness en de overtocht duurt 3 uur met een redelijke ruige zee. We eten aan boord. Als we om 21.00 uur aankomen, moeten we nog een half uur rijden naar ons hostel. Maar ze weten ervan en het is hier lang licht. De zon schijnt voor de verandering prachtig op de bergkammen en de zee.

De volgende dag verkennen we Snaefelsness. We zien besneeuwde toppen, maar de gletsjer hier is moeilijk te zien, aangezien deze in de wolken zit. Dit is een vulkaaneiland en dus is er een veel te zien aan kraters en lavavelden. Er is zelf een krater waar je met de auto in kunt rijden. We zien geweldige basaltformaties in zee (nog steeds ruig, dus het water spat er hard tegenaan) en vogelrotsen. We zoeken nog een prikbron, een natuurlijke bron waarbij het water bubbelt. Deze vinden we ook, poelen is niet lekker aangezien deze koud is, en ook nog een waterval waar we dichtbij kunnen komen. We proberen nog een warme bron op een andere plek te bereiken, maar we moeten een te groot stuk water oversteken, dus dat slaan we maar over. Dan via de overweldigende binnenlandroute terug naar onze verblijfsplaats. We eten vis (heilbot en kreeft) bij het visrestaurant van het hotel hier in het dorp. Heerlijk! En zo slapen we ook.

De laatste dag voor ons vertrek gaan we via een omweg naar Reijkjavic. Het is goed weer, dus we willen nog een keer naar Geysir voor een fot van de geiser met zon. En dat lukt. Het is wel weer kris kras binnendoor en deels over gravel. Ook nemen we twee franse kanpen mee die staan te liften. Het past net in de auto. We zien zeker 6 uitbarstingen van de geiser voor we weer weggaan. Wonderlijk om te zien. Dan naar Reijkjavik voor de laatse inkopen en om wat te eten. Maar we sluiten de dag af in de Blue Lagoon met prachtig blauw zwavelwater ingeklemd in zwavelrotsen. Het water is heerlijk warm en op sommige plaatsen bijna heet. Ook het stoombad en de sauna slaan we niet over. Schoon en rimpelig eindigt ons magisch IJslandavontuur.
Vrijdag om 12.55 uur zijn we weer in Nederland.